Hoewel er sporen van bewoning rondom Gasselte zijn aangetroffen uit de prehistorie, de bronstijd en de ijzertijd dateert de eerst gevonden nederzetting in deze streek uit de periode van de 9e tot de 12e eeuw. Vondsten van kralensnoeren, fragmenten van een ringfibula en een armband, gevonden in 1877 bij het omspitten van land van ds Sanders te Gasselte (= land van de kerk van Gasselte) wijzen in de richting van een nederzetting in de 6e en 7e eeuw. De eerste schriftelijke vermelding van Gasselte dateert uit een oorkonde van 1302, waarin ene Jacob ‘de Gesholte‘ werd genoemd. Waarschijnlijk een samentrekking van de Germaanse woorden ges en hulta (“droog, dor” en ‘houtleverend bos”). Het dorp zelf heeft altijd uit twee delen bestaan: het Grotenend (ten noordoosten van de kerk) en het Lutkenend (ten westen van de kerk). In het Grotenend waren de grotere boerderijen van de invloedrijke families gesitueerd en in het Lutkenend woonde de keuterboeren en de ambachtslieden. De kerk lag letterlijk in het midden.